Als ik er hier een van eet, kan ik écht niet meer stoppen…de kaneelstroop in combinatie met het brosse koekje vind ik echt heerlijk! De gewichten voor de stroop luisteren nogal nauw. De hoeveelheid vocht die aan de karamel wordt toegevoegd, bepaalt namelijk de taaiheid van de stroop. Het beste kun je voor dit recept Zeeuwse bloem gebruiken. Als je dit niet in huis hebt, kun je ook gewoon patentbloem gebruiken. Dit recept is goed voor zo’n 14 stroopkoeken, maar ik verzeker je…ze zijn zo op!

Ingrediënten (ongeveer 14 stroopkoeken)

Stroopkoekendeeg
250 g boter (koud)
250 g witte basterdsuiker
50 g ei
450 g  (Zeeuwse) bloem
10 g bakpoeder
3 g zout

Kaneelstroop
250 g fijne kristalsuiker
60 g slagroom
35 g keukenstroop
110 g boter (op kamertemperatuur)
1 tl kaneel

Verder nodig
bloem om te bestuiven
(gekartelde) uitsteker van ongeveer 10 cm doorsnede

Bereiding
Meng de boter, de basterdsuiker en het ei door elkaar. Zeef de bloem en het bakpoeder en voeg dit samen met het zout toe. Kneed het geheel tot een samenhangend deeg. Verpak het deeg in plastic folie en laat het een uurtje rusten in de koelkast.

Verwarm de oven voor op 180°C. Bestuif het aanrecht met een beetje bloem en rol het deeg uit tot ongeveer 2 mm dikte. Steek cirkels uit met de steker en leg deze op een met bakpapier beklede bakplaat. Bak de koeken in ongeveer 15 minuten af. Laat de koeken volledig afkoelen, voor je ze verder verwerkt.

Karameliseer de suiker op middelhoog vuur. Breng de slagroom en de keukenstroop samen aan de kook. Blus de karamel al roerende en in kleine delen af met de hete slagroom. Voeg tot slot de boter en de kaneel toe. Meng het geheel op laag vuur tot een gladde stroop. Haal de pan van het vuur en laat de stroop in de pan afkoelen tot pastadikte. Doe een eetlepel van de stroop op een koek en druk hier een tweede koek bovenop. Laat de stroopkoeken afkoelen tot kamertemperatuur.